Niet aangeboren hersenletsel (NAH) is schade aan de hersenen die na de geboorte is ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld komen door een ongeluk, een hersentumor of een hartstilstand. Hersenletsel verandert je leven. Je wordt vaak niet meer zoals je was voor het letsel. Dit heeft niet alleen voor jou, maar ook voor de mensen om je heen grote gevolgen. In Nederland worden per jaar ongeveer 140.000 mensen getroffen door hersenletsel.
Wat zijn de oorzaken van niet aangeboren hersenletsel?
Hersenletsel kan op allerlei manieren ontstaan. Artsen maken onderscheid tussen traumatisch en niet-traumatisch hersenletsel.
Traumatisch hersenletsel
De schade aan je hersenen heet traumatisch als het ontstaat door een oorzaak buiten je lichaam. Dit kan een verkeersongeval zijn, maar ook een val van de trap of een harde klap op je hoofd.
Niet-traumatisch hersenletsel
Bij niet-traumatisch hersenletsel heeft de schade een lichamelijke oorzaak, het ontstaat van binnenuit. Je kunt bijvoorbeeld zuurstoftekort hebben gehad door een hartstilstand. Ook een hersentumor, een beroerte, epilepsie of hersenbloeding kunnen hersenletsel veroorzaken.
Wat zijn de gevolgen van niet aangeboren hersenletsel?
De gevolgen van niet aangeboren hersenletsel hangen af van welk deel van je hersenen beschadigd is en hoe ernstig het letsel is. Dit is voor iedereen anders. Iedereen heeft dus ook zijn of haar eigen klachten. Toch is er één overeenkomst voor iedereen met hersenletsel: het letsel zet je leven op zijn kop.
Veel voorkomende klachten zijn:
- Lichamelijke problemen, zoals slecht lopen of niet meer kunnen zien
- Vaak hoofdpijn hebben en snel moe zijn
- Moeite hebben met je concentreren
- Lastig kunnen communiceren, omdat je niet uit je woorden komt of niet meer begrijpt wat de ander zegt
- Snel geprikkeld of boos worden
- Psychische problemen hebben, zoals stemmingswisselingen of waanideeën
Leven met niet aangeboren hersenletsel
Het letsel verandert je leven vaak ingrijpend. Het kost tijd om te leren leven met niet aangeboren hersenletsel. Zowel degene die getroffen is, maar ook de naasten, moeten het verwerken en aan de nieuwe situatie wennen. Dit kun je vergelijken met een rouwproces: je neemt afscheid van je oude leven.
Vriendschappen en relaties met niet aangeboren hersenletsel
Veel mensen met hersenletsel zijn vaker boos, sneller moe en somber en hebben last van vergeetachtigheid. Ook gaat communiceren moeilijker. Deze gedragsveranderingen kunnen druk leggen op je relatie en vriendschappen. Door je partner mee te nemen in de behandeling, leert hij of zij je beter begrijpen. Leg je situatie uit aan vrienden en kennissen, zodat zij weten waar jouw grenzen liggen.
Werken met niet aangeboren hersenletsel
Sommige mensen met niet aangeboren hersenletsel kunnen hun werk weer oppakken. Veel mensen lukt dit echter niet. Dit kan je zelfbeeld negatief beïnvloeden. Je wil immers graag meedoen in de maatschappij, erkenning krijgen en je nuttig voelen. Daarom is het belangrijk op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld eens aan vrijwilligerswerk om zonder druk te onderzoeken wat je wel en niet meer kunt.
Een opleiding volgen met niet aangeboren hersenletsel
Vaak gaat het leren met hersenletsel een stuk moeilijker dan voorheen. Het kan dus zijn dat je de opleiding die je volgde niet kunt afmaken. Dat is moeilijk om te accepteren. Toch zijn er genoeg andere opleidingen die aansluiten bij jouw interesses en mogelijkheden.
Wonen met niet aangeboren hersenletsel
Er bestaan veel verschillende woonvormen voor mensen met aangeboren hersenletsel. Soms lukt het om terug te gaan naar je oude woonsituatie, met wat extra hulp van buitenaf of van je naasten. Als dat niet meer lukt, kun je begeleid wonen in zorginstanties speciaal voor mensen met niet aangeboren hersenletsel.
Omgaan met niet aangeboren hersenletsel
‘Hersenletsel heb je niet alleen’, wordt er vaak gezegd. Ook voor de naasten zijn de gevolgen vaak ingrijpend. De partner, vriend(in) of familielid met hersenletsel is anders dan ervoor. Hij of zij kan veel minder, gedraagt zich anders en heeft hulp nodig. Dit kan verdriet, boosheid en frustratie met zich mee brengen. Eigenlijk ben je in de rouw om iemand die er niet meer is, maar nog wel leeft. Het is dan ook belangrijk dat ook de familie betrokken wordt bij het behandelproces. Ook kan het helpen om steun te zoeken bij lotgenoten.
Wil je meer weten over handicaps?